20e jrg no 1.002. oppag. 9 artikeltje over Willette over de fries die geweigerd is door. M.B. (zie de rollen litho’s.) n.a.v. tentoonstelling van deze frise.+ over sans pardon tekeningen.
le cri de Paris
Willette
Willette dessine des gravures de piété. Il peint des tableaux d’église. Mais sa dévotion n’a point fait de lui un homme morose.
C’est un artiste parisien et non pharisien. Son exposition regorge d’aimables nymphes potelées et d’amours étoilés de fossettes. Il y a là une longue frise où une cinquantaine de petits « culs nus » mènent la plus joyeuse sarabande. Ils courent. Ils dansent. Ils jonglent avec tous les attributs des professions humaines, avec la balance de Thémis, avec les lunettes des savants, et même avec le casque et le glaive de Mars. Ils ne respectent rien. Et leur gaicté endiablée est le plus joli sermon sur le thème sacré ou le sacré thème : vanitas vanitatum.
M. B… avait commandé cette frise à l’artiste, puis la lui refusa. Willette a donné la ressemblance de cet amateur peu éclairé à un masque fort laid qu’un amour met devant son visage pour effrayer ses compagnons de jeux. Les artistes ont coutume de se venger ainsi de qui les offense. Orcagna ne rassembla-t-il pas dans son Enfer les Florentins qui lui déplai- saient ?
Nous regrettons que l’Etat ou la ville de Paris n’ait pas encore acheté cette frise des amours. Mais il n’est jamais trop tard pour bien faire.
Willette expose aussi une émouvante série de dessins sur la guerre. L’artiste a tracé des visions d’épouvante sur un cahier d’écolier. On distingue sous les personnages les lignes bleues qui doivent guider l’écriture et la marge rouge qui borde chaque page.
Et cette fantaisie ajoute à l’émotion, comme si Willette avait pris ce papier dans le cartable d’un des innocents massacrés par les soldats du kaiser.
NL:
Willette
Willette tekent gravures van vroomheid. Hij schildert kerkschilderijen. Maar zijn toewijding maakte hem niet tot een somber mens.
Hij is een Parijse kunstenaar en geen Farizeeër.
Zijn tentoonstelling staat vol lieve mollige nimfen en cupido’s met kuiltjes in de sterren.
Er is daar een lange fries waar een vijftigtal kleine ‘blote kontjes’ de vrolijkste sarabande leiden. Zij rennen. Zij dansen. Ze jongleren met alle eigenschappen van menselijke beroepen, met de weegschaal van Themis, met de bril van wetenschappers, en zelfs met de helm en het zwaard van Mars. Ze respecteren niets. En hun waanzinnige opgewektheid is de mooiste getuigenis van het heilige thema: vanitas vanitatum.
Meneer B… had deze fries bij de kunstenaar besteld en hem vervolgens geweigerd. Willette gaf de beeltenis van deze slecht verlichte amateur aan een heel lelijk masker, dat een liefde voor zijn gezicht zet om zijn speelkameraadjes bang te maken. Kunstenaars hebben de gewoonte wraak te nemen op iedereen die hen beledigt. Verzamelde Orcagna niet de Florentijnen die hem mishaagden in zijn hel?
Wij betreuren het dat de Staat of de stad Parijs dit liefdesfries nog niet heeft aangekocht. Maar het is nooit te laat om het juiste te doen.
Willette toont ook een aangrijpende serie tekeningen over de oorlog. De kunstenaar tekende visioenen van terreur over in een schoolschrift. Onder de karakters zien we de blauwe lijnen die het schrift moeten begeleiden en de rode marge die aan elke pagina grenst. En deze fantasie draagt bij aan de emotie, alsof Willette dit papiertje uit de tas heeft gehaald van een van de onschuldige mensen die zijn afgeslacht door de soldaten van de keizer. [Sans Pardon zie aldaar.]